Afscheid Mini Clubman: drie generaties, drie verschillende lay-outs
Voor onze jongere lezers is het wellicht onbekend, maar van de klassieke Mini was er ook een langere versie. Het is een beetje te kort door de bocht om van één eerdere verschijningsvorm te spreken, want de klassieke ‘Clubman’ was er in meerdere vormen. Clubman zetten we daarbij tussen aanhalingstekens, want hoewel we vooral de station-versie door de komst van moderne iteraties met dezelfde naam ons als zodanig herinneren, was de naam in de jaren 70 niet slechts voorbehouden aan de langere Mini’s.
Alhoewel, in zekere zin wel. De naam Clubman prijkte destijds namelijk op de Mini’s met een neus die 11 centimeter langer was dan die van de oorspronkelijke Mini. Die neus zorgde voor een grotere kreukelzone, meer ruimte om te sleutelen en een meer ‘seventies’-uitstraling. Ook was het de neus die op het overgrote deel van de ‘Estate-versies’ van de Mini zat, al werden die ooit ook gemaakt met de meer traditionele Mini-neus met de klassieker ogende grille. De eerste reeks van de Mini in stationwagenvorm – die gedurende de gehele jaren 70 gebouwd werd – was dus niet alleen aan de achterkant, maar ook aan de voorkant langer.
De grotere achterbak werd bereikbaar gemaakt door twee naar de zijkant klappende deurtjes, die samen met de voorportieren zorgden voor een totaal van vier deuren. Toen Mini in 2007 met een moderne interpretatie van de ‘Clubman’ kwam, die wel daadwerkelijk en als enige als Clubman geduid werd, probeerde het die klassieke vorm zo goed mogelijk aan te houden.
De vijfde deur
Heel praktisch was die echter niet, waardoor Mini zich genoodzaakt achtte met een tussenoplossing te komen. De nieuwe Clubman kreeg aan zijn rechterzijde een onopvallende deur mee die naar achteren openklapte. Een vijfde deur dus, maar dan in een minder traditionele zin van het woord. Die deur maakte vanaf één zijde van de auto de achterbank toegankelijker, waardoor de Clubman ook voldoende moest kunnen fungeren als gezinsauto. In theorie leuk, maar in de praktijk was slechts één achterste zijdeur – die alleen open kon als het voorportier aan de passagierszijde ook open was – ook niet erg praktisch.
En dat is jammer, want na de cabrio was de moderne Clubman de eerste carrosserievariant van BMW-Mini naast de driedeurs (later zouden een roadster, coupé, Paceman, vijfdeurs en Countryman volgen). Een auto die het nieuw leven ingeblazen merk voor een breder publiek praktisch inzetbaar moest maken.
Het vijfde deurtje was een ‘suicide door’.
De zesde deur
Daar slaagt de laatste generatie Clubman pas echt in. Die auto heeft naast twee ‘bagageruimte-achterdeurtjes’ ook twee reguliere achterdeuren, waardoor hij min of meer even praktisch is als een reguliere vijfdeurs stationwagon. De laatste en huidige generatie Clubman is dan ook goed voor hogere totale verkoopcijfers dan de vorige, en dat terwijl die auto pas vanaf 2010 ‘last kreeg’ van concurrentie uit eigen huis in de vorm van de Mini Countryman.
Een kleine 5.000 exemplaren van de eerste generatie moderne Mini Clubman rolden in Nederland over de toonbank, tegenover nu al meer dan 10.000 exemplaren voor de huidige generatie. De Mini Countryman, die inmiddels ook al een tijdje bezig is aan zijn tweede generatie, doet het wat betreft verkopen nog veel beter dan de Clubman. Omdat de opgehoogde koets van de Countryman zich ook beter leent voor het verstoppen van accupakketten, is het niet heel verwonderlijk dat Mini ervoor kiest om de Clubman vaarwel te zeggen. Diens dubbele achterdeurtjes gaan we toch wel een beetje missen, want naar ons weten was de station-Mini de enige moderne personenauto in serieproductie die ze ooit had. Dus afgezien van bedrijfswagen-achtigen. Wel krijgen we er iets nieuws voor terug: Mini voegt de ‘Aceman’ toe aan zijn gamma.
Zes deuren!